De structurele onderfinanciering leidt tot frustratie. “De werkdruk is gigantisch. Ik heb bijvoorbeeld 100 uur beschikbaar voor een vaardigheidscursus van een maand. In die tijd moet ik het materiaal ontwikkelen, de hoorcolleges geven, de practica voorbereiden, de tentamens maken en nakijken. Dit past nooit in de tijd die ik toegewezen krijg. Als ik daar wat van zeg, krijg ik de boodschap dat ik het onderwijs dan maar zo moet inrichten dat het er wel in past, maar dan worden de leerdoelen niet gehaald. Ook zijn de administratieve taken sterk toegenomen door bezuinigingen op ondersteunend personeel. Er is een tekort aan financiering om voldoende staf aan te stellen. Studenten zijn hier de dupe van, omdat er ook steeds minder tijd is voor hun begeleiding. We hebben de taak om onze studenten met de meest recente kennis en vaardigheden uit te rusten, zodat zij straks belangrijke vraagstukken kunnen aanpakken. Hoogwaardig wetenschappelijk onderwijs in verwevenheid met lopend wetenschappelijk onderzoek is daarvoor noodzakelijk, maar dit staat onder druk.”
Voor een dubbeltje op de eerste rang
Dit moet anders. “Onafhankelijk onderzoek, tot aan het niveau van de overheid aan toe, wijst uit dat we op dit moment 25 tot 50 procent structureel onbetaald overwerk verrichten. Dit kan natuurlijk niet. Er wordt veel van ons verwacht, maar dat mag – letterlijk – niets kosten. We moeten een zeer hoge kwaliteit onderwijs verzorgen, aan steeds grotere groepen studenten met dezelfde hoeveelheid medewerkers. Daarnaast moeten we in toenemende mate de concurrentie op onderzoeksgeld doorstaan door meer baanbrekende onderzoeksvoorstellen in te dienen, meer te publiceren en meer wetenschappelijke doorbraken te realiseren in steeds minder tijd.” De structurele onderfinanciering moet aangepakt worden.
Een noodzaak in een kenniseconomie
“Nederland presenteert zichzelf graag als een kenniseconomie. Daarvoor is een uitstekende kweekvijver voor kennis en kenniswerkers van cruciaal belang. Wetenschappelijk onderwijs draagt bij aan een nieuwe generatie werknemers, die dankzij hun opleiding een bijdrage kunnen leveren aan het aanpakken van zeer diverse vraagstukken en ook nieuwe kennis en inzichten kunnen verwerven. Het zijn vaardigheden waar we als kenniseconomie niet zonder kunnen. Bedenk dat een groot gedeelte van de functies waarin de scholieren van vandaag straks terecht gaan komen, nu eenvoudigweg nog niet bestaan.”